Op deze pagina kunt u alle begrippen doornemen die gebruikt worden voor het energielabel.
Aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR)
Aangrenzende ruimte die niet wordt verwarmd of gekoeld voor mensen om in te verblijven. Hierbij valt te
denken aan een buitenbergruimte of een industriefunctie die wordt verwarmd voor het in het gebouw
aanwezige bedrijfsproces zoals een tuinbouwkas. In een AOR kan de binnentemperatuur lager kan worden
dan 15 °C.
Aangrenzende onverwarmde serre (AOS)
Aangrenzende ruimte die niet wordt verwarmd of gekoeld ten behoeve van het verblijven van mensen, met
significante zoninstraling. Van significante zoninstraling is sprake als de som van de geveloppervlakten van de
aangebouwde ruimte uit meer dan 50% glas of transparante materialen bestaat en de som van de
dakoppervlakten van de aangebouwde ruimte uit meer dan 50% glas of transparante materialen bestaat. De
50%-regel geldt zowel afzonderlijk voor de gevel en het dak. Dit betreft vooral serres, buiten de thermische
zone gelegen atria en balkon- en galerijafdichtingen.
Aangrenzende ruimte
Buiten de begrenzing voor de energieprestatieberekening gelegen besloten ruimte, die grenst aan (een deel
van) het beschouwde gebouw waarvoor de energieprestatieberekening wordt uitgevoerd.
Aangrenzende verwarmde ruimte (AVR)
Aangrenzende ruimte die wordt verwarmd of gekoeld ten behoeve van het verblijven van mensen. Voorbeelden
zijn een industriefunctie die wordt verwarmd voor het verblijven van mensen, of een industriefunctie waarbij de
binnentemperatuur door het productieproces continue op minimaal 15 °C blijft.
Belemmering
Alle obstakels gezien vanaf de grond worden, om het effect van beschaduwing te kunnen bepalen, als
belemmeringen aangeduid. Zij belemmeren de zonnestraling bij een zonnestand onder een bepaalde hoogte.
Het betreft alleen belemmering van het eigen gebouw/perceel.
Bivalent systeem
Bij bivalente opwekkers leveren meerdere typen opwekkers alle warmte/koude die nodig is om de rekenzone te
verwarm/koelen. Een eerste type opwekker levert een deel van het benodigde verwarmings-/koudevermogen.
Een of meerdere hulp opwekkers leveren dan de rest van het benodigde vermogen.
Warmtepompen en micro-WKK kunnen zijn uitgevoerd als bivalente systemen. Let op: er zijn ook monovalente
warmtepompen.
Bouwjaar
Jaartal waarin de aanvraag voor de vergunning is ingediend, zoals vermeld staat op de bouwvergunning van
het desbetreffende gebouw(deel) of, indien de bouwvergunning niet (meer) beschikbaar is, het jaartal dat als
bouwjaar staat geregistreerd bij het kadaster of zoals dat wordt gehanteerd bij de WOZ-bepaling.
Bouwlaag
Deel van een gebouw, dat bestaat uit een of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren
van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 meter in hoogte verschillen.
Collectieve installatie
Gemeenschappelijke installatie die warmte, koude, ventilatielucht, warmtapwater en /of elektriciteit levert aan
twee of meer wooneenheden. Een collectieve installatie kan bestaan uit een centraal geplaatste opwekker die
zich op het perceel bevindt.
Opmerking:
Indien er sprake is van een grote installatie, dan ligt de technische ruimte bij systemen die een A
> 500 m² bedienen per definitie buiten de thermische zone. Voorbeelden hiervan zijn centraal opgestelde
(collectieve) toestellen, (collectieve) installaties, (collectieve) verwarming en collectieve DWTW-units voor
toepassing in verschillende woningen, woonfuncties en/of grote woningen.
Combitoestel (installatie)
Toestel of samenstel van toestellen waarin de functies voor verwarming en warmtapwaterbereiding zijn
gecombineerd.
Dauwpuntkoeling
Indirecte koeling van mechanisch toegevoerde ventilatielucht via een warmtewisselaar met een
procesluchtstroom. Die procesluchtstroom bestaat uit een deel van deze gekoelde ventilatielucht, waarvan de
waterverdamping in de warmtewisselaar zorgt voor temperatuurverlaging.
Eigen perceel
Een perceel is een stuk grond waarvoor één rechtsorde geldt; dat wil zeggen dezelfde eigenaar en hetzelfde
eigendomsrecht. De percelen worden geregistreerd bij het Kadaster. Een perceel heeft een uniek kenmerk,
bestaande uit kadastrale gemeente, sectie en een perceelnummer. Dit kenmerk heet ‘kadastrale aanduiding’.
Het eigen perceel betreft het perceel, met eigen kadastrale aanduiding, waarop het gebouw zich bevindt.
Energieprestatievergoeding (EPV)
Verhuurders en huurders hebben vanaf mei 2016 de mogelijkheid om een energieprestatievergoeding (EPV) af
te spreken. De EPV is er voor woningcorporaties en andere verhuurders van sociale huurwoningen.
Verhuurders kunnen een vergoeding van huurders vragen voor (bijna) nul-op-de-meter-woningen (NOM). Ze
krijgen dan een deel terug van hun investeringen om van sociale huurwoningen NOM-woningen te maken. De
EPV neemt zo huidige wettelijke belemmeringen weg en stimuleert de energiezuinige renovatie van woningen.
Externe koudelevering
Levering van koude van buiten het eigen perceel. Zie voor nadere toelichting bij ‘Externe warmtelevering’.
Externe warmtelevering
Externe warmtelevering Levering van warmte van buiten het eigen perceel, bijvoorbeeld voortkomend uit (een
combinatie van):
Een productieproces;
Afvalverbranding;
Een collecties warmtepompsysteem;
Collectieve levering van zonnewarmte.
De levering van deze externe energie is niet beperkt tot gebouwen op het eigen perceel.
Opmerking:
In het kader van de energieprestatie worden systemen met een elektrisch vermogen van 10 MW
of meer in het algemeen gerekend tot de categorie externe warmtelevering.”.
Gebouwinstallatie
Gemeenschappelijke ruimte
Ruimte van een gebouw die ten dienste staat van twee of meer gebruiksfuncties.
Grote installatie
Collectieve of individuele installatie die warmte, koude, ventilatielucht en/of warmtapwater levert aan een totale
gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m².
Opmerking:
Technische ruimten met installaties en systemen die een A > 500 m² bedienen, liggen per
definitie buiten de thermische zone. Deze technische ruimten worden beschouwd als AOR, AVR of sterk
geventileerde ruimte.
Hoofdgebruiksfunctie
Hoofdcategorie van een gebouw, bijvoorbeeld woongebouw, waarin naast woningen ook werkunits aanwezig
zijn. De gebruiksfunctie met de grootste energieprestatieplichtige gebruiksoppervlakte in het gebouw.
Hulpenergie
Elektrische energie – gebruikt door gebouwinstallaties voor verwarming, koeling, ventilatie, bevochtiging,
ontvochtiging, warmtapwaterbereiding en elektriciteitsopwekking – ter ondersteuning van energietransformatie
die nodig is om de energiebehoefte te dekken. Dit omvat energie voor hulpventilatoren, pompen, elektronica
etc.
Hulpfunctie
Een tijdelijke functie van een ruimte, gebruikt om de ruimte aan een of meerdere andere gebruiksfuncties toe te
kennen.
Individuele installatie
Installatie die slechts aan één energieprestatieplichtig gebouw of gebouwdeel warmte, koude, ventilatielucht
en/of warmtapwater levert.
Opmerking:
Voorbeelden hiervan zijn individueel toestel, individuele installatie, individuele verwarming,
individuele afleverset, individuele DWTW-unit en individuele warmtekostenverdeling toegepast in één woning,
woonfunctie of gebruiksfunctie.
Isolatiemateriaal
Alle materialen met warmtegeleidingscoëfficiënt die gelijk aan of kleiner is dan 0,1 W/m·K.
Kleine installatie
Collectieve of individuele installatie die warmte, koude, ventilatielucht en/of warmtapwater levert aan een totale
gebruiksoppervlakte van minder dan 500 m².
Opmerking:
Een voorbeeld is een portiek met 6 woningen van ieder 70 m² waarin één CV-ketel deze zes
woningen voorziet van warmte.
Een voorbeeld van een situatie die, ondanks de grootte van het totale gebouw, toch valt onder ‘kleine
installatie’: een woongebouw van in totaal 600 m² met daarin kleine woningen van ieder 35 m², waarbij per
vier woningen één CV-ketel geïnstalleerd is die deze vier woningen voorziet van warmte. Deze situatie wordt
niet beoordeeld als een grote installatie, maar het betreft wel een collectieve installatie. Immers, de CV-ketels
bedienen ieder een gedeelte van het gebouw met een gebruiksoppervlakte van minder dan 500 m² (namelijk
4 x 35 m² = 140 m²).
Klimatiseringssysteem
Installatie gericht op het scheppen van het juiste binnenklimaat voor het verblijven of werken in een gebouw.
Hierbij onderscheiden we de functies verwarmen, koelen, bevochtigen, ventileren en distributie.
Klimatiseringszone
Deel van een gebouw met dezelfde klimatiseringssystemen of combinatie van klimatiseringssystemen.
Lichtwering
Systeem om de helderheid die door het raamvlak wordt waargenomen, te verlagen en dat niet primair bedoeld
is als warmtewering.
Luchtbehandelingskast
Onderdeel van de klimaatinstallatie waarin de ventilatielucht luchtbehandeling ondergaat.
Luchtbehandeling kan bestaan uit verwarmen, koelen, bevochtigen en zuiveren van de lucht.
De luchtbehandelingskast (LBK of AHU) omvat binnen deze definitie ook naverwarmers/nakoelers in de
kanalen die tegelijkertijd meer dan één ruimte bedienen. Het centrale karakter wordt benadrukt door de
voorwaarde dat het systeem meer dan één ruimte bedient. Bedient het één ruimte, dan is het een lokaal
apparaat dat geheel op de behoefte kan zijn afgestemd (bijv. een LBK voor een sporthal of andere grote
ruimte).
Er is alleen sprake van een luchtbehandelingskast als het debiet van de luchtbehandelingskast groter is dan
1000 m³/h.
Mechanische ventilatie
Toevoer van verse lucht en/of afvoer van verontreinigde lucht door een mechanisch drijvende kracht
(ventilator).
Monovalent systeem
Bij monovalente opwekkers wordt alle warmte/koude, benodigd voor de verwarming/koeling van de rekenzone,
geleverd door één type opwekker.
Nominaal vermogen
Het aan de centrale verwarming of tapwater afgegeven vermogen van de opwekker, volgens opgave van de
fabrikant/leverancier.
Overstek
Alle obstakels – van boven gezien -worden voor de bepaling van het effect van beschaduwing als overstekken
aangeduid. Zij vormen een belemmering bij een zonnestand boven een bepaalde hoogte. Voorbeelden zijn een
luifel boven een raam en/of uitstekende dakrand boven een raam. Het betreft alleen belemmering van het
eigen gebouw/perceel.
Rechtens verkregen niveau
Het rechtens verkregen niveau in het kader van de energieprestatie is de kwaliteit van (eisen aan) het
bouwwerk zoals vastgelegd in de oorspronkelijke bouwvergunning.
Recirculatie (van lucht)
Niet-verse retourlucht uit de rekenzone die opnieuw ingebracht wordt in de rekenzone. Bij recirculatie wordt
altijd een mengsel van recirculatielucht en verse (buiten)lucht toegevoerd.
Rekenzone
Gebouw of gedeelte van een gebouw dat voor de berekening van het energiegebruik voor verwarming, koeling,
bevochtiging en ventilatie als één geheel moet worden beschouwd.
Sterk geventileerde (aangrenzende) ruimte
Ruimte die met buitenlucht wordt geventileerd via niet-afsluitbare ventilatieopeningen, waarbij de
ventilatiecapaciteit van die ruimte minstens 3 dm³/s per m² gebruiksoppervlakte is of de niet-afsluitbare
openingen een gesommeerde oppervlakte hebben van 0,2 m² of meer in directe verbinding met buitenlucht.
Thermische brug
Gedeelte van de uitwendige scheidingsconstructie waar de warmtestroom significant verandert door:
Gehele of gedeeltelijke doorbreking van de bouwschil door materialen met een verschillende
warmtegeleidingscoëfficiënt en/of;
Dikteveranderingen in de bouwschil en/of;
Aansluitingen tussen verschillende scheidingsconstructies, zoals wanden, vloeren en plafonds.
Thermische zone
Gebouw of groep gebouwdelen waarvoor de energieprestatie wordt berekend.
Utiliteitsbouw
Alle gebruiksfuncties waarvoor een eis wordt gesteld aan de integrale energieprestatie, behalve woonfuncties
en logiesfuncties niet zijnde een logiesgebouw. De gebruiksfuncties waarvoor een eis geldt voor de
energieprestatie zijn bijeenkomstfuncties, celfuncties, gezondheidszorgfuncties, kantoorfuncties, logiesfuncties
zijnde een logiesgebouw, onderwijsfuncties, sportfuncties en winkelfuncties.
Vakantiewoningen
Recreatiewoningen op een vakantiepark, camping of op het strand. Gemeenten kunnen om verschillende
redenen besluiten dat permanente bewoning niet is toegestaan, bijvoorbeeld omdat de woningen in kwetsbare
natuurgebieden staan.
Vloerverwarming
Bij vloerverwarming onderscheiden we twee soorten systemen:
Natsysteem: de leidingen van de vloerverwarming zijn in de afwerklaag opgenomen;
Droogsysteem: de leidingen van de vloerverwarming zijn verzonken in isolatie met daarop een afwerklaag.
Voorverwarmer zonneboilersysteem
Zonneboilersysteem, zonder enige vorm van bijverwarming om koud tapwater voor te verwarmen voordat het
naar een ander warmwatertoestel (indien aanwezig) wordt geleid; ook wel tapwatervoorverwarmer genoemd.
Warmtegeleidingscoëfficiënt van een materiaal (λ)
Warmtestroomdichtheid die in stationaire toestand in een materiaal optreedt, gedeeld door de
temperatuurgradiënt waarvan de genoemde warmtestroomdichtheid het gevolg is.
Warmtekrachtkoppeling (WKK)
Opwekkingstoestel voor de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit, dat gebruikmaakt van
(fossiele) brandstof. De warmte is te gebruiken voor zowel ruimteverwarming als warmtapwaterbereiding.
Warmte- en koudeopslag (WKO)
Bij warmte- en koudeopslag onderscheiden we twee soorten systemen:
Doubletsysteem: energieopslagsysteem dat gebruik maakt van (series van) twee putten, waarbij de filters
waarmee het warme en koude water in de bodem worden teruggebracht, zich op dezelfde diepte binnen
één watervoerend pakket bevinden;
Recirculatiesysteem: een (doublet)systeem dat continue op dezelfde plaats grondwater onttrekt en
continue op dezelfde plaats grondwater in de bodem terugbrengt. Deze systemen maken geen gebruik van
opgeslagen warmte en koude, maar van de (constante) natuurlijke grondwatertemperatuur.
Woningbouw
Woonfuncties en logiesfuncties niet zijnde een logiesgebouw. Alle andere gebruiksfuncties waarvoor een eis
wordt gesteld aan de integrale energieprestatie, vallen in de categorie utiliteitsbouw.
Woonfunctie
We onderscheiden twee soorten woonfuncties:
Zelfstandige woonfunctie: woonfunctie die beschikt over een eigen toilet- en badruimte en een eigen
opstelplaats voor een kooktoestel (= keuken);
Niet-zelfstandige woonfunctie: woonfunctie waarbij een gezamenlijke badruimte, toilet en/of opstelplaats
voor een kooktoestel gedeeld wordt. Een woonfunctie waar alleen de badruimte wordt gedeeld, is dus ook
een niet-zelfstandige woonfunctie.
Woongebouw
Gebouw of gedeelte daarvan met uitsluitend woonfuncties of nevenfuncties daarvan, waarin meer dan één
woonfunctie ligt, die is aangewezen op een gemeenschappelijke verkeersroute.
Zonne(stroom)paneel (PV-paneel)
Component waarmee onder invloed van (zon)licht elektriciteit is op te wekken.
Zonneboilersysteem
Thermisch zonne-energiesysteem met uitsluitend een warmtapwaterfunctie.
Zonneboilersysteem met geïntegreerde naverwarming
Thermisch zonne-energiesysteem dat is voorzien van een opslagvat. Dat vat wordt op temperatuur gehouden
om volledig aan de warmtebehoefte voor ruimteverwarming en/of warmtapwater te voldoen.